Veilig sportklimaat

Aannamebeleid vrijwilligers
Voordat een vrijwilliger wordt aangenomen, heeft SVO Krommerijnstreek een kennismakingsgesprek. SVO Krommerijnstreek zorgt dat de vrijwilliger bekend is met de gedragsregels. En laat de vrijwilliger, die in zijn functie omgaat met minderjarigen een ‘Verklaring Omtrent het Gedrag” (VOG) aanvragen. Ook is het mogelijk dat referenties worden gecheckt van de club waar de vrijwilliger vandaan komt.

VOG
SVO Krommerijnstreek vraagt van alle vrijwilligers die in hun functie omgaan met minderjarigen een zogenaamde ‘Verklaring Omtrent het Gedrag’ (VOG).
SVO Krommerijnstreek wil een veilige, sociale en sportieve club zijn. In de club moeten we daarom waarborgen dat we goed met elkaar omgaan, en elkaar corrigeren op niet correct gedrag. Een van de manieren om te bereiken dat we op een correcte manier met elkaar omgaan is dat we van al onze vrijwilligers een officiële ‘Verklaring Omtrent het Gedrag’ (VOG) vragen.
Deze verklaring wordt verstrekt door het ministerie van Veiligheid en Justitie. SVO Krommerijnstreek vraagt deze VOG’s aan voor de vrijwilligers die bij SVO Krommerijnstreek aan de slag willen. Meer informatie of aanvraag gratis VOG stuur de secretaris@svokrommerijnstreek.nl dan even een mailtje.

Vertrouwenscontactpersoon
Binnen de KNVB fungeren Vertrouwenscontactpersonen als eerste aanspreekpunt bij (dreigende) incidenten en kunnen zij mensen doorverwijzen naar NOC*NSF vertrouwenspersonen of andere ondersteunende instanties.
Als een persoon echt een vertrouwelijk gesprek wil over iets dat hij of zij heeft meegemaakt op het gebied van seksuele intimidatie, dan verwijzen de KNVB-vertrouwenscontactpersonen door naar de vertrouwenspersoon van de NOC*NSF. Deze vertrouwenspersoon biedt een luisterend oor en zoekt samen naar oplossingen. Uiteraard wordt alle informatie vertrouwelijk behandeld.
Wil je in contact komen met een vertrouwenscontactpersoon van de KNVB? Dat kan via telefonisch 088-0275050 of via mail VCP@knvb.nl

Uitgangspunten en gedragsregels:
1. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter zich veilig voelt.
2. De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op een wijze die de sporter in zijn waardigheid aantast, én verder in het privé-leven van de sporter door te dringen dan nodig is voor het gezamenlijk gestelde doel.
3. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van (machts)misbruik of seksuele intimidatie tegenover de sporter.
4. Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen de begeleider en de jeugdige sporters worden niet toegestaan en worden beschouwd als seksueel misbruik.
5. De begeleider mag de sporter niet op een zodanige wijze aanraken dat de sporter en/of de begeleider deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren, zoals doorgaans het geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en borsten.
6. De begeleider onthoudt zich van seksueel getinte verbale intimiteiten.
7. De begeleider zal tijdens training(stages), wedstrijden en reizen gereserveerd en met respect omgaan met de sporter en met de ruimte waarin de sporter zich bevindt, zoals de kleedkamer of de hotelkamer.
8. De begeleider heeft de plicht de sporter te beschermen tegen schade en (machts)misbruik als gevolg van seksuele intimidatie. Daar waar bekend of geregeld is wie de belangen van de (jeugdige) sporter behartigt, is de begeleider verplicht met deze personen of instanties samen te werken, opdat zij hun werk goed kunnen uitoefenen.
9. De begeleider zal de sporter geen (im)materiële vergoedingen geven met de kennelijke bedoeling tegenprestaties te vragen. Ook de begeleider aanvaardt geen financiële beloning of geschenken van de sporter die in onevenredige verhouding tot de gebruikelijke dan wel afgesproken honorering staan.
10. De begeleider zal er actief op toezien dat deze regels worden nageleefd door iedereen die bij de sporter is betrokken. Indien hij gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze regels zal hij de betreffende persoon daarop aanspreken.
11. In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen.